Sunday, June 10, 2012

Alice Nahon - Avondliedeke ('t is goed in 't eigen hert te kijken ...)

.



 AVONDLIEDEKE III


't Is goed in 't eigen hert te kijken
            Nog even vóór het slapen gaan,
Of ik van dageraad tot avond
            Geen enkel hert heb zeer gedaan ;

Of ik geen oogen heb doen schreien,
            Geen weemoed op een wezen lei ;
Of ik aan liefdelooze menschen
            Een woordeke van liefde zei.

En vind ik in het huis mijns herten,
            Dat ik één droefenis genas,
Dat ik mijn armen heb gewonden
             Rondom één hoofd, dat eenzaam was... ;

Dan voel ik op mijn jonge lippen,
            Die goedheid lijk een avond-zoen...

't Is goed in 't eigen hert te kijken
            En zóó z'n oogen toe te doen.


Alice Nahon
uit ‘Op zachte Vooizekens’ – 1921
De Nederlandsche Boekhandel – Antwerpen
A. W. Sijthoff’s uitgeversmaatschappij – Leiden


'Avondliedeke' gelezen door Jeanine Schevernels:



Alice Nahon werd te Antwerpen geboren op 16 augustus 1896 en was derde in een gezin van elf kinderen. Haar vader was een Nederlander met Franse achtergrond, haar moeder was afkomstig uit Putte (nabij Mechelen).

Vanaf 1911 studeerde ze aan de landbouwschool te Overijse. In 1914 ging ze aan de slag als leerling-verpleegster in het Stuivenberg-ziekenhuis te Antwerpen. Ze werd echter ziek en men concludeerde dat ze leed aan tuberculose. De hierop volgende jaren bracht ze door in diverse sanatoria. In 1917 werd ze opgenomen in het St. Jozefinstituut te Tessenderlo waar ze zes jaar verbleef. Naast haar longziekte worstelde ze ook regelmatig met depressies. Tijdens haar verblijf in Tessenderlo schreef ze twee poëziebundels: 'Vondelingskens' (1920) en 'Op zachte vooizekens' (1921).

In 1923 liet ze zich opnieuw onderzoeken in Luzern. De diagnose luidde daar dat ze geen TBC had, maar een chronische bronchitis. Er viel een zware last van haar af en ze herstelde toen vrij snel.  Nadien verbleef ze nog een tijdje in Italië, de Landes en Parijs.

Vanaf 1927 was ze werkzaam in de stadsbibliotheek te Mechelen en genoot ze met volle teugen van het (nacht)leven. Ze behoorde tot de kennissenkring van Fernand Berckeleers, Maurits Sabbe, Gerard Walschap e.a. kunstenaars. In deze periode woonde ze in de kapelwoning van het kasteel Cantecroy in Oude-God te Mortsel.

Alice Nahon schreef vooral eenvoudige, bijna kinderlijk gevoelige gedichten (terugkerende thema's in haar werk waren eenzaamheid, geloof en verlangen naar geluk), maar met haar bundel 'Schaduw' (1928) probeerde zij zich te ontdoen van haar deugdzame en brave imago, waarvoor ze, vooral door Paul van Ostaijen, werd bekritiseerd en bespot.

Tijdens haar laatste levensjaar verhuisde ze naar de Carnotstraat in Antwerpen en werd ze opnieuw ernstig ziek.  Ze overleed op 21mei 1933, haar graf kan men nog steeds bezoeken op het Schoonselhof te Hoboken (Antwerpen).


SCHADUW


Ik heb de liefde liefgehad;
daarom wellicht heeft zij me niet bemind.
Zo doet de mooie minnaar
met een zeer verliefde kind.

Ik heb de zon te lief gehad
en beu van beedlen
aan de deuren van de dagen
ben ik geworden als een varenblad
dat liever in de lommer leeft
dan zon te dragen.

En daarom bouwt mijn kommer aan een huis
waar lamp- en zonnelicht
getemperd zijn voor de ogen
en waar de soobre lijn van een gelaat
en waar de vrede van een vriendschap staat
lijk schaduw van een boom
over mijn hoofd
gebogen.


Alice Nahon
Uit 'Schaduw' - gedichten van Alice Nahon.
Uitgeverij: De Nederlandsche Boekhandel, 1928.


‘Ik heb de liefde liefgehad’ is ook de sprekende titel van een biografie over het leven van Alice Nahon, geschreven door Manu Van der Aa en bekroond met de ‘Prijs voor de monografie’ van de provincie Antwerpen.

Een meer uitgebreide biografie kan men vinden op:
een bibliografie:
en een bloemlezing van haar gedichten:

 
Zelf werd ik geïnspireerd, na het beluisteren van een reportage op de radio over het (toch wel bewogen) leven van Alice Nahon, tot het schrijven van het gedicht dat ik vorig jaar al een keer op mijn blog plaatste:


 .

Maar toch verdwijnt de onrust niet
hoezeer ik ook naar vrede tracht
de deining heeft mij in haar macht
en brengt mij leegte en verdriet 

hoe zacht ben ik en toch graniet
verlangend maar soms ondoordacht
en hoe nerveus rond middernacht
als niemand mij de liefde biedt 

ik zoek maar vind slechts namaaksfeer
en bouw rond mij een muur van schijn
een burcht waarin men mij niet vindt
maar slechts het beeld dat ik creëer 

een beeld dat breekt als porselein,
als iemand mij dan écht bemint.


© bert deben
Antwerpen, 31 juli 1996,
Zelfportret, geschreven na het beluisteren van een reportage rondom Alice Nahon.


 


0 comments:

Post a Comment